Feiten, gedachten en conclusies.

Als wij onze 10 jaar ervaring met de verwarmingsproblematiek in de schaal leggen kunnen wij over het een en ander meepraten.

Zoals over de Doprimometer.

In de beide flats zijn 2184 elektronisch warmte registrerende meters aanwezig. In het eerste jaar na de montage ervan bleken 2 niet juist te werken. Dat was duidelijk waarneembaar doordat na de druk op de knop de cijfers in het afleesvenster doordraaiden. Het koste even moeite om de vertegenwoordiger van Viterra ervan te overtuigen, maar ze werden uiteindelijk vervangen. Dat wil zeggen 1 op de 1000. Niet slecht dus. Wij zijn van mening dat op zich de meters betrouwbaar zijn waar het de meting betreft. Door mensen te beïnvloeden zijn ze ook niet.

Wel door de natuur! Indien een ledenradiator voor een glazen buitenwand staat dan kan de Doprimometer door de zonnewarmte gaan registreren. Dan gebeurt immers hetzelfde als bij een kamerthermostaat die de temperatuur in de kamer meet en zo de verwarming doet aanslaan of afslaan. Bij montage moet daar op gelet worden. Bij ons is een dergelijke situatie niet het geval.

Een andere beïnvloeding gebeurt doordat bewoners hun radiator een lelijk ding vinden en die in een mooie ombouw verbergen. Zie het plaatje 1. De ombouw is prachtig. Zo zijn er vele uitvoeringen verkrijgbaar. Dus als er geen bezwaar is om een hoge warmterekening te betalen is dit een uitkomst. Maar, de warmte blijft dan geconcentreerd in het omhulsel en de kamer blijft koeler. Dan wordt de thermostaat hoger gezet waardoor er nog meer warmte in het omhulsel ontstaat en de Doprimometer als een razende gaat tellen! Ook hier geldt: “Wie mooi wil zijn …..”

Onze conclusie is dat de Doprimometer zonder meer betrouwbaar is.

 

En dan de Radiatoren.

De ledenradiator is al ter sprake gekomen. Even een toelichting. Dat is een radiator die is samengesteld uit verschillende ribben, leden, die aan elkaar gemonteerd worden en tussen de ribben door zie je de achter liggende muur of in het ongunstigste geval het doorgetrokken raam. Zie het plaatje 2.

Een andere, tegenwoordig veel gebruikte, radiator is de platenradiator. Een rechthoekig geval waarin kuipjes geperst zijn die scheiding aanbrengen in het plaatwerk waardoor een bepaalde doorstroming bereikt wordt. Zie plaatje 3.

De ledenradiator maakt gebruik van een natuurlijke reactie. Warme lucht stijgt naar boven waardoor aan de onderkant koude lucht wordt aangetrokken. Koude lucht zakt altijd naar de grond. Daardoor ontstaat circulatie van lucht in de te verwarmen ruimte. Het is dan ook gewenst die circulatie niet te verstoren door boven de radiator een mooie brede vensterbank te maken. De circulatie wordt dan geremd en gaat de ledenradiator min of meer als platenradiator werken. Alleen zijn stralingswarmte wordt dan benut.

Dat is dus wat de plaatradiator doet. Warmte uit stralen. De gehele breedte en hoogte straalt warmte de ruimte in. Het circulerend effect is echter minder. Dat wordt wel weer iets vergroot door meer elementen achter elkaar te plaatsen. De koude lucht stroomt dan tussen de elementen door. Het stralingseffect van de achterste platen is echter te verwaarlozen omdat er tegen de andere platen aan gestraald wordt of tegen de achterliggende muur of raam. De plaatradiator is een modern verwarmingselement.

De stijgleidingen zijn in woningen van recentere bouw niet meer zichtbaar. Goed geïsoleerd zijn ze in spouw of op andere wijze verwerkt. In oudere woningen lopen ze echter door de vertrekken. Geen mooi gezicht maar ze maken wel deel uit van de verwarmingscapaciteit. In iedere leiding, aangewend voor verwarming, of in ieder verwarmingselement zoals een radiator, treed warmteverlies op. Zo wordt dat genoemd. Het geeft dus warmte af. Leiding en verwarmingselement hebben samen een te berekenen capaciteit. Een vertrek heeft een bepaalde hoeveelheid warmte nodig om tot een gevraagde warmte te komen. Dat betekent dat de capaciteit op die vraag moet worden afgestemd. Dat is gebeurt in onze flat. De woonkamer heeft een verwarmingscapaciteit nodig van ± 6757 Watt om een temperatuur van 22 °C te krijgen. Want de kamer is ± 30 m2  en is ± 2,65 m hoog. Voor een woonkamer is de norm dat  voor een m3  te verwarmen tot 22 °C er 85 Watt nodig is. Zie hiervoor deze website.

Hetgeen hier boven is berekend voor de woonkamer geldt uiteraard ook voor andere vertrekken. Alleen daarvoor gelden andere normen. Deze laten we nu even buiten beschouwing, maar daar geldt hetzelfde verhaal voor! Dat leidingen warmteverlies hebben, warmte afstaan, is benut in vloerverwarming. De niet geïsoleerde leidingen die in de vloer wordt aangebracht zijn in staat door de berekende capaciteit de kou, die altijd op de vloer aanwezig is, tot een aangename kamerwarmte om te vormen. Hier wordt dus puur de leidingwarmte benut!  Zo ook leidingradiatoren die in badkamers of portalen worden aangewend. Zie het plaatje hiernaast.

In onze flat wordt alleen de warmte van de radiator gemeten. Zoals in ons rapport is aangegeven, is van vertrek tot vertrek de radiator verschillend van grote. Ook in de woonkamers die allen dezelfde inhoud hebben! De op de radiator gemeten warmte door de Doprimometer wordt dan op de specificatie door een omrekenfactor omgezet naar een rekeneenheid. Dat wil zeggen dat de capaciteit van de radiator wordt door 2000 gedeeld. Zo krijg je bij een radiator als boven genoemd een factor van 3,3785. Bij een radiator van 3500 Watt, die zo klein is omdat de stijgleiding ook als verwarmingselement geldt, krijgt die radiator een factor van 1,75

Aannemend dat beide bewoners allebei 1000 eenheden hebben gebruikt, wordt bij de bewoner met de grote verwarming         3375 eenheden                                          en bij de bewoner met de kleinere radiator           1750 eenheden in rekening gebracht.

 In de praktijk is het echter zo dat de bewoner van de kleine radiator deze niet zo veel hoeft te gebruiken omdat de stijgleiding dag en nacht (!) ook een bepaalde capaciteit aan warmteverlies heeft! Dat is in dit geval 6757 – 3500 = 3257 Watt aan capaciteit van de stijgleiding. Dat scheelt haast de helft. Laten we echter aannemen dat niet 1000 of de helft,  maar 750 eenheden zijn aangegeven op de Doprimometer. Dan wordt de rekening nog gunstiger namelijk : 750 x 1,75 = 1312,5 eenheden die in rekening wordt gebracht. Indien het verschil de helft, 500 eenheden zou zijn zou het nog voordeliger zijn. Omdat de bewoner met de grote verwarming een ongunstige ligging heeft krijgt hij 20 % korting. Dat wil zeggen dat hem over 2700 eenheden een rekening wordt gegeven.

De bewoner met de grote verwarming en geen stijgleiding is dan 2 x zo duur uit als de bewoner met een kleine radiator die gratis warmte van de stijgleiding betrekt..

En dat voor dezelfde woonruimte in dezelfde flat. En dat als gevolg van het feit dat het warmteverlies van de stijgleiding wel wordt benut, maar niet wordt berekend!

Let wel, dit zijn uitersten maar dit verschil geldt wel voor 14 bovenwoningen en 14 woningen op de eerste etage. Die woningen hebben nog een extra voordeel. De verdieping onder hen is benut voor bergingen. Door die bergingen lopen de transportleidingen van de verwarmingen met aftakkingen voor de strengen tot aan de bovenste verdieping. In die tussenverdieping heerst daardoor altijd een aangename temperatuur. Het is een tussenverdieping omdat deze boven de bouwlaag op de begane grond is gelegen. Ook die is benut voor bergingen en garages.

Is er dan sprake van een rechtvaardige verdeling van de warmte? Naar onze mening absoluut niet! Toch wil geen commissie of organisatie zich daarover uitspreken. En de verhuurder wil de ontstane ongelijkheid niet rechttrekken. 

Tot zover de verdeling van de warmtekosten.

Een ander probleem dat wij hebben geconstateerd en aangemeld, maar waaraan ook niets wordt gedaan is:

De schatting.

Indien een bewoner niet thuis geeft, ook geen standen doorgeeft, dan doet Ista een schatting. Wij hebben destijds gezien dat dan voor elk vertrek 250 eenheden wordt aangenomen. Met die schatting is zelfs de kleingebruiker goed uit. Dat komt omdat bij ons slechts 1 vertrek, de woonkamer een grotere omrekenfactor heeft dan 2. De overige vertrekken hebben  omrekenfactoren die liggen tussen 0,8 en 1,1

Wij zijn van mening dat een dergelijke bewoner minimaal het gemiddelde van het totale verbruik aangerekend moet worden. Immers bij een te lage schatting betalen de andere bewoners voor die te lage schatting. Wij hebben al eerder in een staatje laten zien dat er jaarlijks grote verschillen zijn in de verhouding verbruikt gas ten opzichte van het aantal geregistreerde warmte eenheden.

En de bijkomende kosten.

Zoals we al hebben aangegeven zijn er ook verschillen in de berekening van diverse kosten e.d. De verschillen zijn aanwijsbaar en te benoemen. Zie hiervoor onze brief aan o.a. onze verhuurder. Daar wordt echter niet op gereageerd en staan wij als individuele huurder machteloos.

Naast onze eigen problematiek hebben wij uiteraard ook die van andere gevolgd. Niemand uitgezonderd geeft iedereen de schuld aan de Doprimometer. Wij vragen ons af of zij overleg hebben gehad met hun medebewoners, ervan uit gaande dat het allemaal bewoners van een complex zijn. Een complex met een inpandige verwarmingsketel. Dan is immers de eigenaar van het pand aansprakelijk. Want met een uitpandige verwarmingsinstallatie ligt de situatie weer heel anders.

Wat wij vreemd vinden is dat vooral jongeren wantrouwend staan tegenover de Doprimometer. Zij hebben meestal hun zak vol met dergelijke apparatuur om buitenshuis mee te bellen, internetten, fotograferen en weten wij al niet meer. Die apparatuur heeft hun volste vertrouwen al is die veel gecompliceerder.

Ista vindt het waarschijnlijk prachtig dat iedereen zijn pijlen richt op de Doprimometer. Dan is de aandacht feitelijk afgeleid van al het andere dat niet goed geregeld en oncontroleerbaar is.

Dat is jammer, want daardoor komt er nooit geen eind aan de onrechtvaardige verdeling van de warmtekosten.

Wij hebben de Doprimometer  nu 10 jaar. Op zich tot tevredenheid. Alleen de verwerking van de gegevens laat sterk te wensen over. Waarschijnlijk krijgen we in oktober dan ook radiografische Doprimometers. Mits in deze tijd van crisis de Verhuurder er geld voor wilt uittrekken. Want die is de eigenaar van dit stukje onroerend goed. Anders komt het erop neer dat alleen de batterijen worden vervangen.

Wij zijn benieuwd omdat het mede het moment zou kunnen zijn alle onrechtvaardigheid recht te trekken.

Hieronder nog enige staatjes waarin het gasverbruik, de opgenomen warmte eenheden, diverse kosten, meetkosten e.d. sinds 1996 zijn opgenomen.

 

Stookseizoen

eenheid 

Totaal

M3 gas

Kosten gas €

pprijs/eenheid in €

1996 / 1997

WME

4360,00

198237

46653,08

6,95518

1997 / 1998

WME

3682,50

176546

44056,77

7,77647

1998 / 1999

WME

3965,25

Geen opgave

41375,60

6,78247

1999 / 2000

WME

3615,25

Geen opgave

40450,69

7,27278

2000 / 2001

WME

4362,25

Geen opgave

66911,30

9,97014

2001 / 2002

WME

3368,00

Geen opgave

68508,63

13,22170

2002 / 2003

WME

5306,50

162858

61537,23

7,53780

2003 / 2004

EWE

555873

166908

65719,28

0,07212

2004 / 2005

EWE

527827

153276

57459,28

0,06641

2005 / 2006

EWE

541639

150260

66664,36

0,07508

2006 / 2007

EWE

367136

114492

56761,65

0,09431

2007 / 2008

EWE

471057

121169

62859,64

0,08140

2008 / 2009

EWE

523915

128454

66011,37

0,07686

2009 / 2010

EWE

570400

144010

70771,31

0,07569

2010 / 2011

EWE

477386

129755

59819,03

0,07644

2011 / 2012

EWE

 

             

 

 

 

 Vastrecht

Diverse kosten

kosten meting

totaal bijkomende

Stijging in %

Stookseizoen

in €

in €

in €

kosten

   t.o.v. jaar

1996 / 1997

4529,66

1983,59

 

6513,25

 

1997 / 1998

4567,92

2043,03

 

6610,95

1,50

1998 / 1999

4732,97

2031,10

 

6764,07

2,32

1999 / 2000

4913,26

2019,23

 

6932,49

2,49

2000 / 2001

5195,27

2164,45

 

7359,72

6,16

2001 / 2002

5477,64

1862,53

1862,53

9202,70

25,04

2002 / 2003

1708,47

2486,97

8890,14

13085,58

42,19

2003 / 2004

2501,32

2538,90

8994,44

14034,66

7,25

2004 / 2005

2554,60

2442,44

9092,72

14089,76

0,39

2005 / 2006

4827,90

2611,70

9238,32

16677,92

18,37

2006 / 2007

6256,71

2595,32

9442,16

18294,19

9,69

2007 / 2008

6080,76

2730,00

9675,12

18485,88

1,05

2008 / 2009

7722,15

2777,32

9675,12

20174,59

9,14

2009 / 2010

>>>>>> 

23391,94

15158,97

38550,91

91,09

2010 / 2011

 

27234,79

15350,61

42585,40

10,47

2011 / 2012

 

 

 

 

 

 

 LAAT A.U.B. EEN REACTIE ACHTER!